DWS vindt Chinese obligaties nog steeds te duur. Dat schrijft de vermogensbeheerder in de CIO Flash: China has a (regulatory) plan. Het hervormingsoffensief van Peking heeft de obligatiemarkt namelijk niet onberoerd gelaten, vooral omdat veel obligaties al lijden onder grote reorganisaties bij vastgoedbedrijven.
De J.P. Morgan Asia Credit Index (JACI), bijvoorbeeld, waarin Chinese obligaties de zwaargewichten zijn, heeft sinds het begin van het jaar al 0,5% ingeleverd. De J.P. Morgan JACI China Index verloor 2%, waarvan 1,3% in de laatste week van juli. Hoogrentende sectoren, gedomineerd door beurgenoteerde vastgoedbedrijven, hebben sinds mei te maken met een verlies omdat deze sectoren het doelwit werden van de regelmanie van Peking.
DWS denkt dat de regeldruk op de langere termijn ook een stempel zal drukken op de obligatiemarkt. Beleggers worden nerveus van de manier waarop de Chinese regering zonder blikken of blozen hele bedrijfsmodellen op hun kop weet te zetten. Dit leidt wel tot hogere risicopremies, vooral in de hoogrenderende sectoren. De risicopremie is ten opzichte van Amerikaanse staatsobligaties gestegen, van 340 begin juni tot 400 basispunten eind juli. Ze zijn nu wel weer iets gedaald. Dit betekent dat beleggers heel voorzichtig de markt weer betreden.
De hogere high-yield spreads hebben ook andere Aziatische markten getroffen, maar niet overal in gelijke mate. Beleggers stopten hun geld in obligaties van beter gewaardeerde Aziatische bedrijven. Hierdoor wordt het belang van diversificatie volgens DWS nog eens benadrukt en laat het zien dat dit goed kan werken in Azië. Chinese obligaties mogen volgens de beleggingsstrategen bij DWS nog te duur zijn, ze verwachten wel dat de vraag naar deze asset class groot blijft. DWS denkt verder dat de risicospreads van investment-grade obligaties op het huidige niveau blijven hangen. Er zal waarschijnlijk wel een verschil blijven tussen de bedrijven waar Peking het op heeft gemunt en de staatsbedrijven.