Bij het CO2-vrij maken van de transportsector denken de meeste beleggers aan brandstofcellen en elektrische en hybride motoren voor vrachtwagens en auto’s. De bijdrage die de fiets levert aan dit proces, wordt vaak vergeten. Dat zegt Tim Bachmann, portfolio manager van het DWS Invest ESG Climate Tech fonds. “Driekwart van de broeikasgassen die vrijkomen, komt uit stedelijk vervoer en wordt dus uitgestoten op routes die eigenlijk gemaakt zijn voor de fiets.”
Volgens Bachmann blijkt uit cijfers dat de afgelopen tijd steeds meer stedelingen hun auto hebben vervangen voor de fiets als zij korte afstanden moeten afleggen. “De levertijden van meer dan twaalf maanden voor fietsen spreken voor zich, ook de verkoop van bakfietsen is het afgelopen jaar met 40% toegenomen.” Bachmanns Climate Tech fonds heeft 275 miljoen euro onder beheer waarvan 4,5 procent momenteel belegd is in de fietsindustrie.
De wereldwijde markt voor traditionele fietsen en e-bikes staat nu met ongeveer 45 miljard dollar al op gelijke hoogte met die van motorfietsen (39 miljard dollar) en campers (50 miljard dollar). Volgens Bachmann zal de groei in de fietsindustrie de komende jaren waarschijnlijk worden aangedreven door e-bikes. “In 2015 werden er in Europa ongeveer één miljoen e-bikes verkocht. In 2020 waren dat er al 3,8 miljoen. De verwachting is dat dit aantal tegen 2025 verdrievoudigd zal zijn tot bijna twaalf miljoen.”
Dit ligt volgens hem vooral aan de verbeterde actieradius van de batterijen waardoor er in alle lagen en alle leeftijdsgroepen van de bevolking meer animo komt voor de e-bike. Voor de traditionele fiets ziet het plaatje er omgekeerd uit; de verkoop daalde van 20 miljoen in 2015 tot 17 miljoen in 2020 en die dalende trend zet volgens Bachmann door.
Naast de mogelijk dramatische gevolgen van de klimaatverandering, zijn het ook financiële redenen die mensen doen overstappen op de fiets, zegt de portfoliomanager. “De EU maakt in het kader van de 'Green Deal' 20 miljard euro vrij om de stedelijke mobiliteit te bevorderen. Het grootste deel wordt gebruikt voor de uitbreiding van fietspaden, maar de subsidiëring van fietsen valt hier ook onder. In Italië bijvoorbeeld, krijgen consumenten 500 euro voor de aanschaf van een fiets.”
De aanmerkelijke verbetering van de fietsinfrastructuur in steden draagt Bachmann ook bij aan stijgende populariteit van de fiets. “Parkeerplaatsen en wegen worden verkleind en vervangen door fietspaden, of gedeelde fiets- en busbanen. Ook wordt foutparkeren op fietspaden strenger bestraft.”
Beleggers die in de fietsindustrie willen beleggen kunnen dat doen via aandelen van fabrikanten of leveranciers, zegt Bachmann. “Veel leveranciers aan de fietsindustrie hebben een quasi-oligopolie met navenant grote marktaandelen, hoge marges, goede balansen en een sterk prijsstellingsvermogen. Denk bijvoorbeeld aan leveranciers van aandrijvingen, remmen en batterijcellen die speciaal voor e-bikes zijn ontwikkeld en geproduceerd.”
Ondanks de nu al hoge waarderingen, blijft de sector interessant, vindt Bachmann. “De capaciteit wordt voor 80 tot 90 procent benut en de levertijden bedragen bijna een jaar. Reden waarom bedrijven met terugwerkende kracht de prijzen van onderdelen die vorig jaar zijn besteld, kunnen aanpassen.”
“In Europa is het aandeel E-bikes al hoog, in Duitsland is dat 30% en in Nederland zelfs 50%”, voegt Bachmann toe. “In de VK en de VS is dat nog maar 1 à 2%. In beide landen zit fietssubsidiering in de pijplijn wat de vraag wellicht doet stijgen. Samen met het feit dat veel beleggers dit nog niet in het vizier hebben, maakt dat er nog veel potentieel is.”