Impactbeleggen is een strategische investering in de competitiviteit van Nederland en Europa die enorm veel banen en economische groei gaat opleveren. Duurzaamheid is de unique selling point van Europa, dat daarmee een competitief voordeel in handen heeft ten opzichte van andere mogendheden.
Het is de stellige overtuiging van Werner Schouten, directeur van de Impact Economy Foundation die ijvert voor brede welvaart aan de hand van impact-investeren. “Om die duurzaamheid te munten is het van belang dat institutionele beleggers impact investing niet langer zien als een leuk en aaibaar onderdeeltje van de markt waar ook nog wat geld naartoe moet. Maar juist als een investering in de concurrentiekracht van onze economie. Nederlandse en Europese bedrijven zijn ontzettend goed in clean tech en climate tech. We zijn alleen niet zo goed in het opschalen ervan. Laten we dus daar nu eens veel geld tegenaan gooien, in plaats van de miljarden die we kwijt zijn aan het ondersteunen van bestaande industrie. De race naar de bodem gaan we sowieso niet winnen van andere mogendheden”, aldus Schouten.
Hij signaleert dat er in de afgelopen decennia al grote stappen zijn gezet als het gaat om integreren van duurzaamheid in de economie. “Denk alleen al aan de Europese Green Deal en het Klimaatfonds Nederland. Toch hebben we op dit moment nog een verkeerd begrip van wat waarde is in economie. Het draait om prijs, winst en rendement. Klimaat, biodiversiteit en een leefbaar loon staan nog niet op de balans en op de winst- en verliesrekening. Ze tellen ook nog niet mee in het prijskaartje van het product in het schap. Zolang dat niet het geval is blijft het roeien tegen de stroom in. We moeten naar een economie met echte winst, echte prijzen en echt rendement, waarin we afrekenen voor de maatschappelijke kosten en baten die we creëren. Uiteindelijk gaat duurzaamheid om een herdefinitie van wat waardevol is. Dat zijn de zaken die het leven de moeite waard maken, zoals sociale cohesie, welzijn, kwaliteit van leven en gezondheid. Dat moeten we laten tellen en optimaliseren in de economie. Nu is dat nog onvoldoende verankerd.”
Investeerders hebben vaak wel een beeld van het financieel rendement, maar niet van het maatschappelijk rendement, stelt Schouten. “Als het om impact investing gaat zijn we impactblind en we moeten impactziend worden. Daarom hebben we als foundation samen met Harvard Business School een framework voor impact accounting ontwikkeld. Daarmee kun je je bijdrage aan sociale waarde en aan natuurlijke waarde kwantificeren en in euro’s uitdrukken. Dan krijg je naast je financieel ook je maatschappelijk rendement in beeld. Om dat meetbaar te maken kijken we niet alleen naar financieel kapitaal, maar ook naar menselijk, sociaal en natuurlijk kapitaal. Daar hangen vervolgens weer impacts onder zoals gezondheid, welzijn, leefbaar loon, geen kinderarbeid, bijdrage aan klimaatverandering, vervuiling, biodiversiteit en grondstofgebruik.Dat zijn de dimensies voor je framework.”
Vervolgens is het de kunst om te meten en harde data te verkrijgen. “Zeker met de Europese CSRD-richtlijn ontstaat nu een goudmijn aan data om dimensies inzichtelijk te krijgen. Als er geen primaire data zijn, dan zijn er wel proxydata of secundaire data. Dat geeft bij elkaar een beeld van de maatschappelijke impact. Beter ongeveer juist dan precies verkeerd. Want als je deze data niet meeneemt geef je sowieso een verkeerd beeld. En laten we eerlijk zijn en niet net doen alsof we heel duidelijk van te voren weten wat het rendement van onze financiële investering wordt. Dat hangt ook aan elkaar van een veelheid van aannames. Sterker nog, ons hele accountingsysteem is anderhalve meter aan boekwerk dat bepaalt wat waarde is en wat winst is binnen een onderneming. Het is een sociaal construct met aannames over hoe we iets activeren op de balans of dat het als kostenpost op de winst- en verliesrekening komt. In dat licht is het belangrijk om de relativiteit van ons boekhoudsysteem in te zien.”
Schouten ziet dat al veel institutionele beleggers, zoals het ABP, de weg van impact investing inslaan, maar dat andere de urgentie nog niet voelen. “Je kunt uitgaan van de aanname dat alles perfect planbaar is. Je kunt dan afwachten en hopen dat er nog genoeg tijd is om investeringen te verleggen when the shit hits the fan. De praktijk laat zien dat transities zeker niet lineair en zeer complex verlopen. Zie bijvoorbeeld de verzekeringsbranche in Californië, die zit nu met een schadepost van meer dan honderd miljard dollar. Dat is een enorme klap. Een solide bedrijf als Volkswagen keldert nu hard als gevolg van de Chinese automerken die opkomen. Als je te lang wacht en te reactief bent, bent je altijd te laat. Dus ook vanuit je fiduciaire plicht is het strategisch om hierin vooruitstrevend te zijn.”
Investeerders die beginnen met impactbeleggen doen er goed aan zich eerst af te vragen aan wat voor transitieze willen bijdragen. “Wil je in mobiliteit? Bedenk dan wat het eindpunt van de transitie is. Alle auto’s elektrisch of uitstekend openbaar vervoer? Vervolgens werk je terug om te bezien waar je dan vandaag en morgen in kunt investeren. Een elektrische SUV voor iedereen? Dat bespaart CO2, maar kost nog steeds veel grondstoffen en openbare ruimte in de steden. Kies je voor de eiwittransitie? Waar gaat het naartoe, welk voedselsysteem past nog binnen de planetaire grenzen? Waar beleggen we nu in om dat straks te bereiken? Op een gegeven moment doet de markt zijn werk, zo bewijst de energietransitie. In de Republikeinse staat Texas is er afgelopen jaar per hoofd van de bevolking meer zonne- en windenergie op het net aangesloten dan elders in de wereld. Gewoon omdat het geld oplevert.”
Om impact echt te kunnen monetizen is het nodig om een taal te ontwikkelen die iedereen begrijpt. ”Dan kun je impact echt zichtbaar maken. Nu laat een jaarverslag van een bedrijf eerst de financiële kant van het verhaal zien in de vorm van getallen en tabellen over omzet en winst. Daarna volgt dan het duurzaamheidsverslag en dat heeft al meer proza nodig, met her en der nog wel wat cijfers. Hoe vergelijk je kilogrammen CO2 met gezonde levensjaren die gerealiseerd zijn? Dat is onvergelijkbaar en dat maakt het moeilijk om in beeld te hebben wat impact investing voor de maatschappij doet. We hebben daar gek genoeg nog geen taal voor. Als je impact in euro’s uitdrukt dan zie je bijvoorbeeld per geïnvesteerde euro drie euro aan sociale en natuurlijke waardecreatie. Als je die dan vergelijkt met andere investeringen, wat is dan de betere? Als je een miljoen investeert in een bedrijf dat 1500 ton CO2 reduceert versus een bedrijf dat vijftig hectare biodiversiteit herstelt, wat is dan het beste voor de maatschappij? Voor het monetizen van impact hebben we een taal nodig die we allemaal begrijpen. Dan kun je zien dat je investering het bijvoorbeeld 50% beter doet dan de markt. CSRD harmoniseert al aardig wat en er zullen veel soortgelijke ontwikkelingen volgen. Daarnaast doen veel bedrijven al vrijwillig aan true pricing en true profit.“
Wat ook niet helpt is dat ons moreel kompas lang niet altijd strookt met de zaken waarin we investeren, zegt Schouten. “Impact-investeren gaat vooral om zaken die het leven de moeite waard maken en iets diepmenselijks hebben. Het is nog steeds investeren en er zit nog steeds return aan. Het gaat erom dat we het niet meer normal vinden dat een biologische appel duurder is dan een met gif bespoten appel van een onderbetaalde boer. Het is heel apart dat duurzame en sociaal verantwoorde zaken duurder zijn. Ik bepleit om te betalen voor onduurzaamheid, zodat duurzaamheid de way to go wordt. Met onze foundation laten we zien dat het kan. In samenwerking met grote bedrijven op het gebied van met name infra en met banken laten we zien dat impact investing al volop gebeurt. Zij vinden ook dat dit de enige weg vooruit is. Door niet alleen te sturen op financiële winst maar op echte winst. Dat verankeren ze in hun strategie en investeringsbeslissingen. Zodat ze uiteindelijk de meest impactgedreven keuzes kunnen maken. Sturen op impact is een trein die doordendert.”