Voor investeerders is de Belgische telecommarkt er een die moeilijk is om te begrijpen. Kennis van hoe deze markt is opgebouwd, is nochtans belangrijk voor wie overweegt om aandelen te kopen van bijvoorbeeld Telenet of Proximus. Hieronder doen we de structuur van de markt uit de doeken en hebben we het over hoe deze markt tot stand kwam.
In de vroege geschiedenis van de Belgische telecomindustrie was de link met de overheid nooit veraf. Het begin van de telefonie ligt dan ook letterlijk in het parlement, waar in 1879 een telefoonlijn werd geïnstalleerd. Er bestaat op dat moment nog geen wetgeving omtrent telefonie in ons land, wat de exploitatie bemoeilijkt. Daar komt uiteindelijk verandering in en in 1896 komt de hele telefoonsector in handen van een overheidsbedrijf.
Het overheidsbedrijf de Regie van Telegraaf en Telefoon (RTT) zou later steeds autonomer opereren, maar krijgt ook te maken met door de oorlog vernielde infrastructuur en corruptieschandalen. Er was bijvoorbeeld het RTT-schandaal uit de jaren zeventig. Journalisten legden toen een constructie bloot waarbij de aanbestedingsregels werden genegeerd om de gebouwen aan een duurdere aannemer toe te kennen. De Belgische belastingbetaler betaalde dus meer dan hij eigenlijk hoorde te doen. Dat de aannemer nadien ook nog eens geld stortte in het fonds van de Belgische Socialistische Partij, deed vermoeden dat er sprake was van corruptie en machtsmisbruik.
Vanaf de jaren negentig werd de invloed van Europa steeds groter en werd de Belgische telecommarkt geliberaliseerd, zoals Europa het wilde. Sinds 1998 kunnen ook andere bedrijven de Belgische telecommarkt betreden. De operator Belgacom (nu: Proximus) kreeg er zo tientallen concurrenten bij. Dat maakte de markt competitiever en innovatiever. De prijzen voor een gsm-abonnement daalden en de dienstverlening werd er alleen maar beter op. Het werd een succesverhaal dat men in 2015 nog eens herhaalde voor het Belgische kabelnetwerk.
Liberalisering betekent niet dat men de controle heeft losgelaten. Intussen bestaat de Belgische telecompiramide uit verschillende lagen. In de eerste plaats is er het BIPT, het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. Dit is de telecomregulator. Het doet dienst als controleur. Het controleert bijvoorbeeld de prijzen, de transparantie en het gedrag van de telecommarkt. Maar het doet ook meer dan dat. Het voert bijvoorbeeld studies uit, het bevordert de concurrentie op de telecommarkt en het draagt actief bij aan de verdere ontwikkeling ervan.
Daarnaast zijn er de MNO's, de Mobile Network Operators. Deze operators staan in voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het telecomnetwerk in België. Ze brengen de telecomdiensten letterlijk tot bij de consument en sluiten de woningen bijvoorbeeld aan op het internetnetwerk. Momenteel telt ons land drie volwaardige MNO's: Telenet/BASE, Orange en Proximus. Er wordt al langer gedacht aan een vierde volwaardige MNO, omdat het voor meer concurrentie op de markt zou zorgen. Deze extra concurrent lijkt er nu ook effectief aan te komen. Er zou namelijk een vierde mobiele operator zijn die toegang tot de Belgische markt heeft gekocht. Namen worden nog niet bevestigd, maar volgens Het Laatste Nieuws zou het om Citymesh gaan. Het nieuws van extra concurrentie op de telecommarkt gaf de koerswaarde van Telenet en Proximus alvast een flinke knauw.
Ten slotte zijn er de telecomproviders die onder het toeziend oog van het BIPT en met de infrastructuur van de MNO's hun diensten kunnen aanbieden. Het gaat dan natuurlijk om de MNO's die hun eigen infrastructuur en netwerk gebruiken, maar ook om andere bedrijven als Lycamobile, Mobile Vikings, TV Vlaanderen en Youfone. Deze bedrijven maken gebruik van het netwerk van een MNO om hun diensten aan te bieden. In het geval van Youfone, dat recent toetrad tot de Belgische markt en dat een heel scherp aanbod heeft, gaat het bijvoorbeeld om het netwerk van Proximus.