Toetreding Litouwen leidt tot roulatie stemrechten ECB-raad

Met de toetreding van Litouwen tot het eurogebied wordt het rotatiesysteem van stemrechten binnen de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) van kracht voor de presidenten van de nationale centrale banken. Dankzij de grootte van de Nederlandse economie en financiële sector heeft de president van DNB een plaats binnen de groep die het minst stemrecht zal hoeven in te leveren.

Per 1 januari 2015 voert Litouwen als 19e land de euro in. De laatste twee euro-toetreders waren de andere Baltische staten: Estland in 2011 en Letland in 2014. Met de toetreding van Litouwen zijn er nog negen lidstaten van de Europese Unie (EU) die de euro nog niet hebben ingevoerd. Van deze landen hebben Denemarken en het Verenigd Koninkrijk (VK) het recht om de euro niet in te voeren, ook al voldoen ze aan de zogenoemde “convergentiecriteria” (zie EU-website voor de verschillend vormgegeven opt-outs van deze landen). De overige lidstaten van de Europese Unie kunnen toetreden tot het eurogebied zodra ze voldoen aan deze criteria.

Convergentiecriteria

Het doel van de convergentiecriteria is om ervoor te zorgen dat landen voor invoering van de euro tot op zekere hoogte economisch naar elkaar toe zijn gegroeid en dat er een stevig en vergelijkbaar juridisch kader ligt. Door deze economische en juridische convergentie wordt het makkelijker om een gezamenlijk monetair beleid te voeren, met als uiteindelijke doel prijsstabiliteit. Zowel de Europese Commissie als de ECB hebben geoordeeld dat Litouwen in voldoende mate aan de convergentiecriteria voldoet, waarna de Europese Raad in juli 2014 heeft ingestemd met het verzoek van Litouwen om per 1 januari 2015 de euro in te voeren.

Twee groepen met roterende stemrechten in raad van bestuur ECB

Met de toetreding tot de euro wordt de president van de Litouwse centrale bank ook lid van de raad van bestuur van de ECB. Daarin zitten naast de presidenten van de andere nationale centrale banken van het eurogebied (waaronder DNB -president Klaas Knot), ook de 6 leden van de directie van de ECB. De raad wordt voorgezeten door ECB-president Mario Draghi.

Omdat de raad van bestuur vanaf januari 19 presidenten van centrale banken telt wordt het rotatiesysteem van stemrechten binnen de raad van kracht, dat in 2003 is vastgelegd in de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken. Zolang er minder dan 22 eurolanden zijn, worden de centralebankpresidenten daarvan verdeeld in twee groepen. In de eerste groep zitten 5 presidenten, die 4 stemmen verdelen. Elke maand heeft één van hen geen stemrecht. De stemrechten van deze eerste groep blijven overigens onveranderd wanneer meer landen toetreden tot de euro (ook wanneer er meer dan 22 eurolanden zijn en er drie groepen worden gevormd). De overige presidenten zitten in de tweede groep; zij hebben 11 stemmen te verdelen. Met nu 19 eurolanden zitten er 14 presidenten in de tweede groep, waarvan er steeds 3 geen stemrecht hebben.

Of een centralebankpresident uit een euroland in de eerste of tweede groep zit, hangt af van het aandeel van het desbetreffende land in het geaggregeerde bruto binnenlands product (bbp) van het eurogebied (dit telt voor 5/6 mee) en van de omvang van de financiële sector van dat land in verhouding tot die van het eurogebied (met een gewicht van 1/6). Omdat Nederland qua grootte de vijfde economie in het eurogebied is en een relatief grote financiële sector heeft zit de president van DNB voorlopig stevig in de groep van presidenten die het vaakst stemrecht hebben (zie voor een vergelijking met andere EU-lidstaten DNBulletin stemrechten ECB-raad).

Consensus

In januari 2015 zijn de presidenten van de centrale banken van Estland, Ierland, Griekenland en Spanje de eersten die een maand geen stemrecht hebben. Voor Klaas Knot is april 2015 de eerste keer dat hij geen stemrecht heeft ( zie ECB-website voor het volledige rotatieschema). Leden zonder stemrecht zijn overigens wel aanwezig bij de vergadering en hebben het recht om te spreken. Aangezien beslissingen doorgaans bij consensus worden genomen, is het niet te verwachten dat het roulatiesysteem ertoe zal leiden dat er beslissingen worden genomen die niet op brede steun kunnen rekenen.

Figuur 1: EU-landen met en zonder de euro

Europaeuroland

Bron: DNB